Samen werken aan
duurzame participatie

Hoe vaak controleert Blik op Werk met Toezicht in de Klas de kwaliteit van taalscholen?

Hoe vaak controleert Blik op Werk met Toezicht in de Klas de kwaliteit van de scholen, en is dat wel genoeg?

Taalscholen die zich bij Blik op Werk aanmelden als aspirant keurmerkhouder kunnen zes maanden na de start het eerste Toezicht in de Klas verwachten. Deze wordt uitgevoerd door kennisinstituut ITTA/UVA.

Die zes maanden is niet voor niks. Het gaat altijd om nieuwe klassen en een docent heeft een opstartperiode nodig met een klas. Als Blik op Werk eerder signalen krijgt van inburgeraars of gemeenten, kan wel besloten worden tot een eerder bezoek. Blijkt uit Toezicht in de Klas dat de kwaliteit onvoldoende is? Dan wordt het aspirant keurmerk ingetrokken. Als het niveau goed is, gaat de school verder.

De taalschool wordt vervolgens ook op andere aspecten gecontroleerd: kwaliteit van de organisatie, slagingspercentage, klanttevredenheid en financieel. Zijn de controles goed? Dan krijgt de school het Keurmerk Blik op Werk toegewezen. Daarna volgt er één keer per vier jaar een Toezicht in de Klas controle. Dat is hetzelfde regime die de onderwijsinspectie voor andere onderwijsinstellingen inspecteert.

Kleine taalscholen krijgen bezoek op één vestiging, de grotere taalscholen op twee tot drie locaties. De grote taalscholen krijgen op max vier locaties een bezoek in het kader van Toezicht in de Klas. Dat is besloten met de onderwijsadviesgroep van Blik op Werk, waaraan de onderwijsinspectie, ITTA/UVA en het ministerie van SZW deelnemen.

Is dit genoeg?

Sommige gemeenten hebben vragen en twijfels over deze gang van zaken. Toezicht in de Klas wordt namelijk niet op álle vestigingen van een taalschool uitgevoerd. Om een landelijk keurmerk af te geven hoeft dat ook niet. De reguliere onderwijsinspecties controleren immers ook niet in alle klassen. Een algemeen oordeel vellen over de school is goed mogelijk op basis van een bezoek aan enkele vestigingen.

Bovendien zijn er andere aspecten die een belangrijke indicator is van de kwaliteit van het onderwijs. Denk aan een vaste begeleider en bevoegde docenten met een NT2-diploma. Op die aspecten wordt gecontroleerd via de reguliere audit en het klanttevredenheidsonderzoek (link naar artikel).

Daarnaast speelt een financieel argument een rol: de controles worden gefinancierd door de scholen zelf. Een controle op alle vestigingen is een te grote financiële last voor de scholen.

Wat als een gemeente een vestiging van een taalschool in de regio wil laten beoordelen?

Om toch Toezicht in de Klas in de eigen regionale vestiging van een taalschool te organiseren, kunnen gemeenten deze apart inkopen. Dat kan via Blik op Werk. De uitkomst wordt meegenomen bij de beoordeling van het Keurmerk Blik op Werk.

Meer informatie? Stuur een mail aan dienstverlener@blikopwerk.nl